Willem te Molder. Foto: PR
Willem te Molder. Foto: PR

‘Er zit een ieniemini-westerling in mij’

Algemeen

ACHTERHOEK - In Veur de Draod beantwoorden Bekende Achterhoekers stellingen. Wie antwoordt legt zijn ziel bloot. In aflevering 9 en 10 de Achterhoekse Peppi en Kokki: Willem te Molder en Frans Miggelbrink. Beginnend met Te Molder.

Door André Valkeman

1) Mijn mentale bui is:
“Uitstekend. Net de kachel schoongemaakt, had gisteren een draaidag voor TV Gelderland; de oud en nieuw-show. Wij blikken vooruit naar I Love De Achterhoek. Daarin rijden Frans en ik in mijn oude Citroënbus rond en krijgen we de meest vreemde opdrachten. Schijnt een kijkcijferhit te zijn. Wie van ons Snip is, wie Snap? Wie Bassie, wie Adriaan? Frans is dan toch de clown… Atletisch niet overdreven onderlegd. Hij heeft korte spieren en zware botten, oftewel: ’t is een hark. Ik hou Frans op het goede spoor, maar hij mij soms ook hoor!”

2) Ik lijk het meest op ‘mien va/mo’:
“Mijn moeder, zij groeide op in Purmerend. Zij liep op bruiloften naar het dansorkest toe en vroeg of ze ook Jordanese liederen speelden. Dan zou zij wel zingen. Liedjes als: ‘Me wiegie was een stijfselkissie’. Er zit een ieniemini-westerling door haar in mij. Het assertieve.

Wat betreft uiterlijk kan je lachen. Mijn ouders waren allebei bijna twee meter. Ik ben één tachtig. ‘Willem? Van de melkboer, of niet?’ Zeiden ze daarom. Mijn moeder lachte hard. De melkboer was een vrouw. Marie Abbink. Biologisch een wonder dus, als dat zo was.”

3)Mijn grootste angst:
“Niet meer kunnen bassen in Boh Foi Toch, niet meer kunnen tekenen. Een paar jaar terug verbrijzelde ik nog net niet mijn ringvinger. Er moest een pin in. Misschien blijvende schade, aan zenuwen en pezen. Ik lag halfhuilend en hallucinerend op de operatietafel, bleef maar herhalen: ‘dokter, je moet het wel maken hoor!’ Gelukkig, alles dut ’t weer!”

4) Dit was mijn laatste vechtpartij:
“Háhá. Lang geleden bij een karatewedstrijd. Achttien was ik. Buiten karate was en ben ik geen vechter. Eerder een vluchter bij agressie.”

5) Na de dood is er:
“Ik leef tussen hoop en vrees. Ik hoop dat er wat is, maar ik vrees dat het niet wat wordt. Ik ben katholiek opgevoed maar we doen er geen fuck meer aan. Ik heb het wel gezien, dat georganiseerde geloof. Islam, hindoeïsme, rooms-katholicisme. Overal heb je machtswellustelingen, de massa moet volgen. Dan ook nog die schandalen, zoals katholiek misbruik. Daor is mi-j zó de bokse van af-e-zakt. En pas op: zo’n opmarking vindt de kapelaans nog mooi ok.”

6) Ik kan buiten de Achterhoek wonen:
“Nee. Ik woonde in mijn studietijd in Tilburg, studeerde aan de kunstacademie. Na die studie kon ik kiezen: in Groenlo, vier lesuurtjes, of in Venlo, fulltime. Ik koos tóch voor Groenlo. Illustrerend lijkt mij.”

7) Ouder worden is:
“Een tip: omring je met nog oudere mensen, zoals ik bij Boh Foi Toch doe, en je blijft altijd de Benjamin. Ik heb geturnd, gevoetbald en gevolleybald. Dat je gestel dát niet meer kan, is het jammere.

Muziek, de band, gaat immer door. Het klopt, Hans Keuper zal wellicht ooit als eerste moeten ophouden. Hij is het oudst. Ik hoop dat dat nog héél lang duurt. Maar om op dat moment te zeggen: Boh Foi Toch is klaar… Misschien komt er dan Boh Foi Toch 2.0. Ik vind onze nummers te waardevol om niet meer te spelen.”

8) De mens is monogaam:
“Veel mensen niet, maar ik wel. Vreemdgaan: wat een gedoe. Ik zag als docent legio scheidingen voorbijkomen bij ouders. Oorzaak doorgaans: vreemdgaan. Wil je niet-monogaam zijn, ga geen relatie aan, fladder rond. Maar zeg niet het een en doe het ander.

Mijn vrouw en ik zien, na al die jaren, heus ook wel de schoonheid bij anderen. De gouden regel: je mag fantaseren wat je wil maar je moet het niet praktiseren.”

9) Toen was ik het gelukkigst:
“Nu! Je bent wijzer en rustiger. Als je dat ook nog in je 32-jarige zelf kon gieten was het helemaal geweldig. Maar je kan te veel vragen.”

10) Dit komt er op mijn grafsteen:
“Ik denk: ‘t is mooi ewes’. Letterlijk en figuurlijk bedoeld. Mijn moeder zou mij als tekst getipt hebben: zo, nou heb eindelijk een tuintje op zijn buik.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant