Danielle van der Veer en Christa Biegelaar van het Dushihuis Doetinchem. Foto: Roel Kleinpenning
Danielle van der Veer en Christa Biegelaar van het Dushihuis Doetinchem. Foto: Roel Kleinpenning foto Roel Kleinpenning

Opgroeien in een warm en veilig huis

Maatschappij

DOETINCHEM - Voor niet alle kinderen is het vanzelfsprekend dat ze kunnen opgroeien in een warm en veilig huis. Sommige kinderen hebben om uiteenlopende redenen een andere plek nodig dan het huis bij hun ouders. Dushi Huis in Doetinchem biedt kinderen van 4 tot 18+ een vaste plek bij uithuisplaatsing. Bij deze kleinschalige organisatie staat het kind centraal. Kinderen vinden hier een rustige plek om zich te ontwikkelen en op te groeien.

Door Carla van der Meer

Dushi Huis (Dushi betekent schatje) in Doetinchem is één van de vijf Dushi-huizen die over het land verspreid zijn. “Onze huizen vormen een bijzondere plek in de jeugdzorg”, zegt Christa Biegelaar, directeur zorg en systeemtherapeut. “In ons Dushi Huis wonen acht kinderen in de leeftijd van 10 tot 14 jaar. Het zijn allemaal kinderen die onder voogdij en toezicht staan. De kinderrechter heeft bepaald dat ze niet meer thuis kunnen wonen. Waarin wij ons onderscheiden is dat de kinderen hier een thuis vinden waar ze kunnen opgroeien. Ze hoeven hier niet meer weg. Alle kinderen hebben al verschillende plekken gekend en dat is ook vaak de reden dat ze het vertrouwen in volwassenen kwijtraken. Veel kinderen hebben al op zes of meer plekken gewoond, en dan zijn ze nog maar 6 jaar oud. Ze kampen met hechtingsproblemen en trauma’s door het gezin waar ze in woonden en omdat ze van de ene naar de andere organisatie hoppen.”

Bij Dushi Huis wordt anders gewerkt. “We richten ons op een prettig leefklimaat”, zegt Daniëlle van der Veer, pedagogisch medewerker bij Dushi Huis. “Dit is het huis van de kinderen. Wij volwassenen zijn er om de kinderen zich te laten ontwikkelen. Dat brengt de stabiliteit die ze nodig hebben. Ze mogen hier ook gewoon boos worden en hun emoties uiten. Ze hoeven niet bang te zijn dat ze dan weg moeten. Alles is bespreekbaar. We zijn in feite gewoon één groot gezin. Het voelt niet als werken, maar als leven met de kinderen. Ik heb hier mijn leven met de kinderen en thuis heb ik mijn privéleven.”

Betrokken blijven
“Het probleem in de jeugdzorg is dat broertjes en zusjes vaak van elkaar gescheiden worden”, vertelt Biegelaar. “Maar dat gebeurt hier niet. We zorgen dat broertjes en zusjes bij elkaar blijven. Drie van de acht kinderen zijn broertjes en zusjes. Het is leuk om te zien hoe de kinderen met elkaar omgaan. Ze hebben steun aan elkaar. Ze delen hetzelfde leven en dezelfde pijn dat ze niet bij hun ouders kunnen opgroeien.”
Maar dat betekent niet dat de ouders uit beeld zijn. “We investeren juist extra in de contacten tussen ouders en kinderen”, laat Biegelaar weten. “De ouders zijn er ook altijd bij op hun verjaardag en met de feestdagen. Dit is buiten de reguliere bezoekregelingen om. We vinden het belangrijk dat de ouders betrokken blijven. Tijdens corona was dat soms een uitdaging, maar we hebben van alles bedacht om toch de contacten te onderhouden. Zoals met de ouders samen via Teams een spelletje doen of met Moederdag met kleedjes in de tuin om op afstand toch samen te zijn.” “Zoals bij elk gezin vliegen de kinderen hier ook uit, maar ze kunnen altijd weer bij ons terecht”, geeft Van der Veer aan. “De volwassen kinderen die uitgevlogen zijn, zitten bij Kerst vaak nog gewoon bij ons aan tafel. Dat is mooi om te zien.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant