Illustratie: Marc Weikamp
Illustratie: Marc Weikamp

‘Zijn wie je bent, zonder opsmuk, dat is voor mij de essentie van leven’

Maatschappij

ACHTERHOEK – In Boeren, Burgers en Buitenlui spreken we met inheems, import en idealist over hoe het leven in de Achterhoek is. We evalueren en fantaseren en Marc Weikamp zal illustreren, omdat de regio er is om te eren. Deze keer een gesprek met Rob Heebink uit Steenderen, verpleegkundige bij Markenheem en bekend om zijn online platform ‘In de zorg met Rob’.

Door Josée Gruwel

In coronatijd maakte hij, op initiatief van zijn vriendin Iris, vlogs met telkens een bewoner van Woonzorgcentrum De Bleijke in Hengelo Gld. Hij wilde de binnenwereld van het zorgcentrum naar buiten brengen. Het eerste filmpje explodeerde op social media. “Daar schrok ik van, ik had totaal niet stilgestaan bij media-aandacht.”
Rob vlogt inmiddels twee jaar. “Ik wil er alles aan doen om de beeldvorming rond de ouderenzorg te verbeteren, zodat de maatschappij de ouderenzorg beter omarmt.” De kracht van zijn vlogs zit ‘m in de eenvoud, oprechte aandacht, positieve benadering, luchtigheid en pretentieloze humor. Rob’s levensmotto is: ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Dat is grappig voor iemand waarvan de humor toch een beetje doet denken aan de humor van Herman Finkers.
Inmiddels staat het aantal volgers op veertigduizend. Tijd voor Rob om naar beppe te gaan, zijn oma die op De Bleijke woont. “Beppe heb ik vanaf het begin betrokken bij mijn vlogs. Met haar vier ik ook elke tienduizendste like. Als Friezin is ze net zo nuchter als een Achterhoeker.” Rob is blij dat ze dichtbij woont. Toen pake (opa) stierf legde hij een briefje in zijn kist met ‘Ik zal goed voor de dames zorgen.’ “Beppe is een van de dames, de andere is mijn moeder.”

Rob groeide op in Toldijk, op de varkensboerderij van zijn ouders. “Daar had ik een eigen hoekje in de biggenbak. Bij de warmtelamp, het zaagsel en de brokken verzorgde ik de biggetjes.” Hij dacht altijd dat hij boer zou worden, maar nadat de stallen - door varkenspest in de buurt - twee keer geruimd moesten worden, ging dat idee verloren en vroeg hij zich af waar hij dan voor moest zorgen. “Mensen dan maar, was de conclusie.”
Hij koos voor een opleiding in de zorg op ’t Beeckland in Vorden en liep stage. “Privé was ik wel een beetje een kwajongen. Bij de ouderen wilde ik dat op een positieve manier omzetten, zodat ze hun fysieke ongemakken en de plek waar ze woonden even vergaten. In die tijd hield ik bijvoorbeeld met een bewoner een rolstoelrace, wie het snelst aan het eind van de gang was. Met mijn fratsen kwam ik overal weg, mijn ideeën moesten toen nog wel wat gepolijst worden.”

‘Ik hoop dat de rust ademende Achterhoek niet wordt volgebouwd’

Tijdens zijn studie, van z’n zestiende tot z’n tweeëntwintigste, had hij een bijbaantje op De Bleijke. “Ik had koffie- en brooddienst, ging langs de bewoners en voelde me zo gelukkig daar. Mijn ouders waren inmiddels gescheiden en er was op De Bleijke een team van ‘moeders’ die me houvast gaven. Ik heb er veel geleerd.”
Op het Graafschap Collega studeerde hij verder voor pedagogisch medewerker niveau-4, werkte daarna vijf jaar bij de crisisopvang op Klein Borculo, omdat hij dacht dat hij nog meer zorg kon bieden aan jeugdigen, maar vond daar niet wat hij zocht. “De sector is te fragiel”. In 2017 keerde hij terug naar zijn honk, De Bleijke.

“Mijn fascinatie voor een grote groep ouderen van nu is hun laagdrempelige manier van tevreden zijn. De tevredenheid voor weinig en de dankbaarheid voor kleine dingen. Het is de generatie die de oorlog heeft meegemaakt. Het werkwoord zijn is voor hen belangrijker dan het werkwoord hebben. Zijn wie je bent, zonder opsmuk, dat is voor mij ook de essentie van leven. Als ik straks een keer dood ben is er niemand meer die eraan denkt dat ik een nieuwe keuken heb gehad.”

Heeft hij nog dromen? “Ik hoop dat de rust ademende Achterhoek niet volgebouwd wordt en de natuur wordt behouden. Daarnaast hoop ik dat ons gezin een gelukkig en gezond leven heeft en, terwijl ons overleden kindje Jade in ons hart voortleeft, onze twee kinderen van de tweeling zich kunnen ontwikkelen tot wie ze zijn. Voor mezelf droom ik om nog eens in het theater te staan met ‘In de zorg met Rob’. 


Illustratie: Marc Weikamp 

8keer 8erhoeks met Rob Heebink

Favoriete Achterhoekse plek:
“Bronkhorst. Het pittoreske van het dorp vind ik heerlijk. Je kunt er met het gezin prachtig een stukje lopen, vooral ook langs de Oude IJssel. En dan een ijsje eten.”

Mooiste Achterhoeks bedrijf/organisatie:
“Woonzorgcentrum De Bleijke in Hengelo. Het mooie is dat het een verlengstuk is van het dorp. Het is een verbindende factor tussen de mensen. Omdat De Bleijke zo gedragen wordt door de andere dorpsbewoners, zijn er waarschijnlijk zoveel vrijwilligers. Ik besef heel goed dat we in een unieke setting werken.”

Mooiste Achterhoekse gebouw:
“Kasteel Hackfort in Vorden. Ik ben onder de indruk van het kasteel, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de veertiende eeuw. Als tiener heb ik veel in het wandelbos rondgelopen. Het is een prachtige plek, ook vanwege de natuur. Met koetshuis, watermolen, tuinmanswoning en boerderijen komt het allemaal indrukwekkend op me over. Als ik daar loop probeer ik me altijd de tijd van vroeger in te beelden.”

Inspirerende Achterhoeker:
“Die weet ik niet, wie mij inspireren komen hier niet vandaan.”

Favoriete Achterhoekse artiest/kunstenaar:
“De band Normaal. Dat ik die noem komt voort uit jeugdsentiment, ik ben met ‘Høken in Toldiek’ opgegroeid. Dat evenement was ruim veertig jaar een begrip in de regio. Het begon klein in een feesttent en groeide uit tot een gigantische evenement met duizenden bezoekers.”

Lekkerste Achterhoekse gerecht/drank:
“De Nightporter. Dit is een speciaalbiertje, op ambachtelijke wijze gebrouwen door de Bronckhorster Brewing Company. De Nightporter is het paradepaardje van de brouwerij, het kreeg nationaal en internationaal veel onderscheidingen. Het is bijna zwart bier met een rood/bruinkleurige schuimkraag, met de geur van gebrande mout, bittere chocola en koffie. Echt heerlijk.”

Mooiste Achterhoekse lied:
“’Leagere School in Hummelo’ van Normaal. Met als refrein: ‘Leagere school in Hummelo, ik wet ’t nog heel best. ’t Is, denk ik, vaak een mooie tied gewes.’ Het lied begint met een foto uit 1958 van de zesde klas. Die foto roept allerlei herinneringen op bij Bennie Jolink.
Voor mij zit er veel herkenning in dat lied. Ik zou er zo wel een versie van willen maken die op mij en mijn klas van toepassing is.

Mooiste uitdrukking: 
“Vaak bu’j te bange. Zelf ben ik niet zo snel bang, durf wel risico’s te nemen en er dan vol voor te gaan.”


Rob Heebink. Foto: Josée Gruwel

Bent u of kent u een goede kandidaat voor deze rubriek? Meld dit dan bij redactie@achterhoeknieuws.nl

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant