Karel Giltay. Foto: Roel Kleinpenning
Karel Giltay. Foto: Roel Kleinpenning foto Roel Kleinpenning

Oprichter Doe Jazz stopt ermee

Muziek

Doetinchem – Jazzmuzikant Karel Eduart Giltay (83) is 40 jaar actief geweest als bestuurslid van Doe Jazz ’81. Hij is hiervoor onlangs door de jazzclub in het zonnetje gezet. “Gezien mijn leeftijd, vond ik het tijd worden om te stoppen als bestuurslid”, geeft Giltay aan. Hij heeft in 1981 samen met Remy Ramaekers Doe Jazz’81 opgericht en was als bestuurslid mede-programmeur van de jazzmiddagen.

Door Carla van der Meer

Giltay is net voor de Tweede Wereldoorlog in 1938 in de wijk Bezuidenhout in Den Haag geboren. “In de oorlog was muziek, dus ook jazzmuziek, verboden”, blikt hij terug. “We mochten zelfs geen Engelse en Amerikaanse liedjes zingen. De situatie van toen is te vergelijken met wat nu in de Oekraïne gebeurt. Als je iets zegt, dan is je leven in gevaar. Als je muziek maakte, moest je je aanmelden bij de cultuurkamer.” 

Muziek verboden
De bevrijding was heel bijzonder. “Mensen gingen weer muziek maken”, zegt Giltay. “Jazz waaide over naar Europa. Er werden allemaal muziekorkesten opgericht. In Den Haag waren veel muzikanten. Met een vriendje ging ik naar de Haagse Jazzclub, die 75 jaar geleden ontstaan is. Amerikanen als Louis Armstrong, Count Basie en Duke Ellington kwamen hier optreden. De mensen konden ook muziekles krijgen. Je moest alles op gehoor naspelen, want muziekschrift was er niet. Goede instrumenten trouwens ook niet.”
Zijn moeder kocht een Franse piano. “De snaren waren op een houten frame gespannen”, vertelt Giltay. “In de herfst en winter was de piano vals door het vocht. Ik had les van Henk Schilp. Hij was een fotograaf die goed piano kon spelen. Hij leerde mij een paar akkoorden. Na een paar maanden zei hij: nu moet je het zelf maar doen.”
Giltay vormde met wat vrienden het bandje The Gloomy Street Jazz Band. “We repeteerden bij ons thuis”, zegt hij. “De kinderen uit de straat kwamen luisteren en we traden op bij de Haagse Jazzclub. Zo groeiden we op in de muziek.”
Giltay wilde de muziek in of naar het de kunstacademie. Maar bij het gemeentelijk beroepskeuze instituut raden ze hem aan om het onderwijs in te gaan. “Ik heb 15 jaar in het lager onderwijs gewerkt.”
Toen Giltay trouwde, verhuisde het paar naar Ruurlo om dichter bij de familie van zijn vrouw in Winterswijk te zijn. “Ook hier werkte ik in het onderwijs”, vertelt hij. “Er waren grote klassen met soms wel 45 tot 50 kinderen. Hier moet ik weg, dacht ik.”
Giltay is toen in Arnhem bij het conservatorium de opleiding jazzmuziek gaan volgen. “Ik kreeg een baan bij de muziekschool in Doetinchem als hoofd lichte muziek’, laat hij weten. “Hier heb ik 25 jaar gewerkt. Zo heb ik 40 jaar in het onderwijs gezeten. Het was een leuke tijd bij de muziekschool. De tijd van de opbouw. Kinderen kregen de kans om zich te ontplooien. Veel van mijn leerlingen zijn verder gegaan in de muziek.”
Op een dag kwam Remy Ramaekers bij Giltay aan de deur. “Hij wilde samen met mij een jazzclub oprichten”, vertelt Giltay. “Zo is Doe Jazz ’81 ontstaan. De naam slaat op Doetinchem maar ook op dingen zelf doen. In tegenstelling tot klassieke muziek, waar de componist alles bedenkt, kun je met jazz veel meer je eigen persoonlijkheid laten zien. Jazzmuziek geeft je veel meer vrijheid om op je eigen manier muziek de maken. Het is veel improviseren.”
 Gitay is nog steeds actief als jazzmuzikant.  

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant