Jimmy met zijn zoon Tijn en dochter Zoë van Gessel op hun BMX-fietsen in de woonkamer. Foto: Dinès Quist

Jimmy met zijn zoon Tijn en dochter Zoë van Gessel op hun BMX-fietsen in de woonkamer. Foto: Dinès Quist

Fietscross-familie van Gessel gaat voor de prijzen

Sport

HARREVELD - Ze is nog maar 9 jaar oud, maar heeft al een vitrinekast vol met bekers bij elkaar gefietst. Zoë van Gessel fietscrost al vanaf haar vierde, een talent was geboren want de Harreveldse wint de één na de andere wedstijd. Ook broer Tijn (11) fietst niet onverdienstelijk en weet met regelmaat een glimmende trofee in de wacht te slepen.

Door Dinès Quist

Fietscrosstalentje Zoë racete menig leeftijdsgenootje voorbij tijdens de Nederlandse-, Europese- en zelfs wereldkampioenschappen. Hoe jong ze ook is, de winnaarsmentaliteit zit diep geworteld bij Zoë. Tijdens de Europese ronde in Papendrecht werd ze eerste, maar eind juli tijdens het WK wist ze zich op één punt na net niet te kwalificeren voor de finaleronde. “Volgend jaar wil ik eigenlijk winnen op het WK”, vertelt ze. Op dit niveau meedraaien gaat niet helemaal vanzelf, daarvoor moet er veel getraind worden, maar dat vindt de jonge fietscrosster niet erg.

Trainen, trainen, trainen
Samen met vader Jimmy en broer Tijn trainen ze vijf á zes keer per week. Het drietal fietst in het sponsorteam Insanity Racing team en zijn lid van de fietscrossclub De IJselcrossers in Doetinchem. Vader Jimmy fietscrost mee met zijn kroost, “Ik vond het niet leuk om aan de zijlijn te staan tijdens de trainingen van Tijn en Zoë, daarom ben ik ook gaan fietscrossen. Ik mag meetrainen met de jeugd, maar zo goed als hen ben ik niet.” Buiten de trainingen op de fietscrossbaan staat er wekelijks nog een krachttraining, mountainbiketocht en een pumptracktraining op de agenda. Alsof dat nog niet genoeg is, rijdt Zoë ook nog eens pony. Dat Zoë en Tijn uit sportief hout zijn gesneden, blijkt wel uit het feit dat al dat trainen hen niet gaat vervelen. “Ik vind het gewoon heel leuk om te doen en ik wil beter worden,” vertelt Zoë. Die gedrevenheid is tekenend voor de familie. Jimmy vertelt: “Ik stimuleer ze om goed te trainen maar ik push ze nooit. Ze moeten dit puur voor zichzelf doen. Zolang zij het leuk vinden blijven we fietscrossen.”

Doorzettertje
Zoë weet zich nog goed te herinneren waarom ze wilde fietscrossen. “Ik ging vaak mee naar trainingen van Tijn bij de Fietsclub Lichtenvoorde”, vertelt Zoë. “Wanneer ik dan iedereen zag crossen, dacht ik: dat wil ik ook. Ik was toen 4,5 jaar en er gold een minimale leeftijd van 5 jaar, gelukkig mocht ik toch al beginnen.” Dat Zoë een doorzetter is heeft ze al ruimschoots bewezen en dat zat er al vroeg in. Zo klein als ze was, wist Zoë de situatie naar haar hand te zetten. Vader Timmy: “Dit is echt haar karakter, als Zoë haar zinnen op iets gezet heeft, dan gaat ze er ook voor. Zo was er eens een clinic van Jelle van Gorkom, nog voor zijn ongeluk. Ik had een kaartje kunnen bemachtigen voor Tijn, maar niet voor Zoë, ze bleef daar net zo lang staan huilen totdat ze toch mee mocht doen. Omdat ze bij veruit de jongste deelnemer was werd ze ook nog eens geïnterviewd en stond ze niet veel later met een grote foto in de krant.”

Superfocus
Al snel bleek dat Zoë talent had en werd ze bij de fietsclub doorgeschoven naar een klasse hoger. De kleine Zoë hield zich prima staande tussen de oudere meiden en ontwikkelde zich tot een waar talent. “De kracht van Zoë ligt buiten techniek en snelheid ook vooral in haar ontspannen karakter”, vertelt haar vader. “Ze is nooit zenuwachtig voor een wedstrijd en kletst gezellig met haar teamgenoten totdat het startsein klinkt. Je ziet haar ogen dan per direct veranderen in een superfocus en ze racet de wedstrijd op haar best. Als ze de race niet gewonnen heeft baalt ze daarvan, dat geeft haar weer motivatie om goed te trainen. Tijn heeft de zelfde winnaarsmentaliteit, maar voor hem is het lastiger het podium te halen.

Ambitie voor de top?
Wedstrijden worden veelal verdeelt in meisjes- en jongensteams. De concurrentie binnen de meisjesteams is minder groot omdat er domweg minder meisjes deze sport beoefenen. Jongensteams zijn veel groter, dus meer concurrentie, daarom is het voor Tijn veel lastiger om op het podium terecht te komen.” Dat zijn zus vaker met een trofee thuiskomt heeft Tijn wel lastig gevonden, vertelt hij. “Ik heb wel eens een dag niks tegen Zoë gezegd, omdat ik jaloers was dat zij een beker had gewonnen en ik niet. Maar ik begrijp nu waarom dat zo is en kan ik er beter mee omgaan.” Maar Tijn is vastbesloten van zijn hobby zijn beroep te maken. Dat motiveert hem alles uit de trainingen te halen. Zus Zoë heeft deze ambitie niet per se, zolang zij het leuk vindt blijft ze fietsen maar wat de toekomst brengt weet ze nog niet.        

Van Gesselse sportgenen
De sportambities van de familie van Gessel komen niet helemaal uit de lucht vallen, want vader Jimmy heeft in zijn jonge jaren op hoog niveau gerugbyt en moeder Dieke rijdt niet onverdienstelijk spring- en dressuurwedstrijden. Moeder Dieke is trots op haar sportieve kinderen, maar kijkt niet graag naar de BMX-wedstijden. “Ik ben altijd bang dat er iemand valt en zich ernstig blesseert. Liever hoor ik aan het eind van de wedstijd hoe het gegaan is. Onze oudste dochter turnt bij de selectiegroep, er worden dus heel wat wedstrijden gestreden in ons gezin.” In de hal pronken de glimmende bekers die de kinderen van Gessel in 2022 bij elkaar hebben gesport. Omdat het kastje niet groot genoeg is voor alle bekers, staan de bekers van voorgaande jaren opgeborgen op zolder. Voor 2023 moet er nog plaats gemaakt worden, want dat er bekers bijkomen dit jaar, lijkt wel zeker.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant