Afbeelding

Oerend Smart | De bermeconomie

Opinie

‘Zelfgemaakte jam te koop’, ‘Pompoenen: 0,50 euro per stuk’, ‘Verse eieren van de boer’. Langs de weg in het buitengebied kom je ze steeds vaker tegen: stalletjes waar particulieren, kwekers of boeren lekkernijen, een deel van de oogst of andere natuurlijke producten verkopen. In het plattelandsmagazine Naober is deze handel aan huis al eens treffend omschreven als de opmars van ‘de bermeconomie’. Heeft die ontwikkeling te maken met de coronatijd waarin veel mensen hun directe leefomgeving hebben ontdekt? Of ligt het misschien aan de trend om meer uit eigen streek te eten? Op het platteland zijn de zelfbedieningskraampjes in elk geval niet meer weg te denken. 

De bermeconomie heeft vele gezichten. Sommige verkooppunten zijn simpel en functioneel: de courgettes, pompoenen of bakjes fruit liggen bijvoorbeeld op een opklaptafeltje en hebben als kassa een potje waarin je geld kunt stoppen. Andere stalletjes zijn professioneler en robuuster: ze hebben een houten kap zodat de uitgestalde waar beschermd wordt tegen weersinvloeden. Ook worden de potten honing, doosjes eieren of kratten met groenten nogal eens vergezeld door borden, decoratieve elementen (zoals een vaasje bloemen) of folders om de aandacht van voorbijgangers te trekken. En er zijn zelfs kraamhouders die werken met scanbare QR-codes waar je met een Tikkie kunt betalen.

De stalletjes zijn niet alleen interessant vanuit de ‘koop lokaal’-trend. Ze zeggen ook iets over het vertrouwen in elkaar, een waarde die op het platteland vanouds hoog in het vaandel staat. Omdat de verkooppunten onbemand zijn, gaan de verkopers er stilzwijgend vanuit dat klanten de producten naar eer en geweten afrekenen. Op hun beurt vertrouwen de kopers erop dat de aangeboden waar kwalitatief gezien in orde is. Zo staat er vrijwel nooit een houdbaarheidsdatum op de potten jam, terwijl de groenten en fruit uit eigen teelt meestal geen keurmerk hebben. Mooi dat zoiets in deze tijd nog kan. Of toch niet? Want helaas verschijnen er in de media af en toe berichten over kraampjeshouders die te maken hebben met diefstal, niet alleen van de producten, maar ook van geld uit de potjes, kistjes of andere provisorische kassa’s. Het moet toch niet gekker worden… Dat verklaart tevens waarom er stalletjes zijn waar (nep)camera’s hangen om dieven af te schrikken.

Gelukkig weerhoudt dit plattelanders er niet van om ook een eigen bermkraampje te beginnen. De populariteit van de bermeconomie heeft in 2020 zelfs geleid tot de oprichting van Fairsy, een digitaal platform voor stalletjes langs de weg. Verkopende partijen kunnen hun kraampje gratis aanmelden, terwijl geïnteresseerde kopers makkelijk online kunnen zien waar ze terecht kunnen. Het platform groeit gestaag en maakt duidelijk dat het motto van Fairsy - ‘Lekker, Lokaal en Leuk’ - meer is dan een mooie reclameslogan. 

Geograaf Gert-Jan Hospers schrijft over stedelijke en regionale ontwikkeling op menselijke maat

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant