Digitale toegankelijkheid

Burgemeester, de digitalisering gaat steeds verder. Hoe is het bij de gemeente met de toegankelijkheid?
“Die is aardig goed. Er geldt voor ons een verplichting, overigens ook voor het bedrijfsleven, dat wij werken aan onze digitale toegankelijkheid en er zijn normen waaraan wij moeten voldoen. Dat betekent dat je, als je bijvoorbeeld slechtziend bent, alle stukken op onze website moet kunnen ‘lezen’ . Als wij een plaatje of foto op onze website zetten, moeten we aan de achterkant van de website ook beschrijven wat er op de foto te zien is. Iemand die slechtziend of blind is kan dan via speciale software deze afbeelding ook ‘zien’ (de beschrijving horen of lezen). Filmpjes moeten we bijvoorbeeld altijd ondertitelen. Dit ontwikkelt zich nog steeds verder. De gemeente heeft het B-niveau op een schaal van A tot en met E en dat is niet slecht. Als overheid moeten we tenminste op B-C niveau zitten. Er zijn een paar gemeenten op A-niveau maar dat is bijna niet te doen. Er moeten nog wel een paar dingen verbeterd worden aan onze site vooral voor de groep slechtzienden en mensen met dyslexie en leesproblemen. Landelijk is dat een kwart van de bevolking! Ons taalgebruik moet daarop ook zijn gericht. Dus geen ingewikkelde woorden en duidelijk voor iedereen begrijpelijk Nederlands. We zijn er nog niet maar zijn er wel goed mee aan de slag. Een ander aspect is dat we het in toenemende mate mogelijk willen maken van onze dienstverlening gebruik te maken zoals paspoorten en rijbewijzen zonder dat men daarvoor telkens weer de gang naar het gemeentehuis moet maken. We hebben onze ‘digitale winkel’ redelijk op orde. Onze afdeling Burgerzaken hoort in Nederland qua kwaliteit echt tot de top. Het komende jaar wordt voor ons spannend om te kijken of het ook allemaal functioneert.”

Hoe controleert de gemeente of het allemaal ook echt werkt?
“Er wordt landelijk getoetst bij alle overheden. Ook houdt de Sociale Raad in Doetinchem zich hiermee bezig. Die is in een positie om ons gevraagd en ongevraagd te adviseren. Zij worden regelmatig aangesproken door mensen die vragen of problemen hebben met de toegankelijkheid van de gemeente en dat pakken ze dan vaak met ons op.”

Zijn er nog andere groepen?
Behalve mensen met een fysiek probleem zijn er ook nog laaggeletterden en analfabeten. Mensen die moeilijkheden hebben met de snelle ontwikkelingen en daardoor het contact op een bepaald moment dreigen te verliezen. Het is een misvatting dat alleen nieuwe Nederlanders hiermee moeilijkheden hebben. Het geldt zeker ook voor autochtone burgers. Naast alle digitale kanalen hebben we als gemeente nog steeds het fysieke of telefonische loket. Daar wordt veel gebruik van gemaakt. Er zijn hier dagelijks verscheidene medewerkers bezig om vragen van burgers telefonisch te beantwoorden. Deze situatie geldt overigens niet alleen voor de gemeente maar ook voor bedrijven, banken, verzekeringen en zorginstellingen waar het bijna niet meer mogelijk is rechtstreeks contact te krijgen.

Heeft de digitalisering ook voordelen?
Voor de 75% die er mee uit de voeten kan is het best handig. Je kunt thuis en in het weekend heel veel dingen regelen. Maar we moeten er rekening mee houden dat er ook mensen zijn voor wie dat niet geldt en voor hen een alternatief aanbieden. Een voordeel voor de gemeente is de transparantie naar onze inwoners. Alles is veel duidelijker en sneller beschikbaar.”

Tekst: Bert Vinkenborg